Welke taken hebben de veldspelers bij hockey? Per team mogen bij hockey elf spelers in het veld staan. Dit wil zeggen tien veldspelers en één keeper. De spelers kunnen worden onderverdeeld in verdedigers, middenvelders en aanvallers.
Bij de hockeyopstelling worden de volgende posities onderscheiden:
Staat aan de linkerkant van het veld zo veel mogelijk aan de buitenzijde, maar zo dat hij/zij met zijn/haar stick de buitenlijn kan bereiken. Als de aanval over de rechterkant komt loopt de linksvoor iets naar binnen en zorgt ervoor dat doorschietende ballen kunnen worden gebruikt. Bij verdedigende momenten komt de linksvoor een stuk terug naar de middenlijn zodat hij/zij bereikbaar is.
Centraal probeert continue aanspeelbaar te zijn voor de tip-in. Probeert het zicht van de keeper te beperken en en aanvallen van links of rechts moet de centrum spits vrije lijnen in de gaten houden zodat hij altijd bereikt kan worden of een aantal verdedigers meeneemt zodat er meer ruimte komt voor de ander spelers uit het team.
Staat aan de rechterkant van het veld zo veel mogelijk aan de buitenzijde, maar zo dat hij/zij met zijn/haar stick de buitenlijn kan bereiken. Als de aanval over de linkerkant komt loopt de linksvoor iets naar binnen en zorgt ervoor dat doorschietende ballen kunnen worden gebruikt. Bij verdedigende momenten komt de linksvoor een stuk terug naar de middenlijn zodat hij/zij bereikbaar is.
Balbezit: Zorgt voor het beschikbaar zijn als aanspeelpunt in de driehoek: Vanaf de linksachter maar naar de binnenkant blijven, niet aan de zijlijn als de achterspeler via de zijlijn opkomt. Aansluiten aan de kant waar de bal is in de lengte van het veld en meeschuiven naar binnen aan helpkant in de breedte van het veld
Niet-balbezit: Bij balverlies onmiddellijk achter de bal aan de binnenkant komen. Duels winnen en de tegenstander op jouw forehand houden of proberen te krijgen.
De spelverdeler en creatieve drijfveer van het team. De midmid is bij veel acties betrokken, niet alleen met bal, maar ook door het open lopen van lijnen voor aanval en het dichtlopen van lijnen bij verdediging. Probeert altijd aanspeelbaar te zijn en heeft een groot loopvermogen.
Balbezit: Zorgt voor het beschikbaar zijn als aanspeelpunt in de driehoek: Vanaf de rechtsachter maar naar de binnenkant blijven, niet aan de zijlijn als de achterspeler via de zijlijn opkomt. Aansluiten aan de kant waar de bal is in de lengte van het veld en meeschuiven naar binnen aan helpkant in de breedte van het veld
De voorstopper staat tussen de midmid en de midachter (ook wel laatste man of vrouw genoemd) in. De taken van de voorstopper zijn bij balbezit rugdekking geven aan de midmid en bij balverlies de middenvoor van de tegenpartij verdedigen. De voorstopper houd de spits van de tegenpartij kort in zijn buurt en zorgt dat hij/zij geen ballen kaan aannemen of voor de tip in kan gaan.
Het afstoppen van de rechterspits van de tegenpartij. Bij balbezit tegenpartij, rugdekking geven aan de kant waar de bal niet is. Bij balbezit laatste man of voorstopper links zoveel mogelijk aan de zijlijn opstellen. Hierdoor wordt breed afspelen mogelijk en komt er ruimte om een aanval in de diepte op te bouwen.
Aansluiten bij de aanvalslijn om aan de kant waar de bal is deel te kunnen nemen aan de aanval. En als de bal aan de andere kant is kort achter de aanvalslijn ondersteunen van de aanval. Houd altijd de rechterspits goed in de gaten. Ook als daar een positie wissel is. Coach de middenvelder bij positiewissel. Als de tegenpartij de aanval onderbreekt en de bal overneemt moet de linkerverdediger snel terug zijn verdedigende taak te kunnen uitvoeren.
Het afstoppen van de linkerspits van de tegenpartij. Bij balbezit tegenpartij, rugdekking geven aan de kant waar de bal niet is. Bij balbezit laatste man of voorstopper rechts zoveel mogelijk aan de zijlijn opstellen. Hierdoor wordt breed afspelen mogelijk en komt er ruimte om een aanval in de diepte op te bouwen.
Aansluiten bij de aanvalslijn om aan de kant waar de bal is deel te kunnen nemen aan de aanval. En als de bal aan de andere kant is kort achter de aanvalslijn ondersteunen van de aanval. Houd altijd de linkerspits goed in de gaten. Ook als daar een positie wissel is. Coach de middenvelder bij positiewissel. Als de tegenpartij de aanval onderbreekt en de bal overneemt moet de rechterverdediger snel terug zijn verdedigende taak te kunnen uitvoeren.
De laatste man/vrouw houdt het voerzicht van het totale spel en let daarbij vooral op de verdediging. Hij of zij hoeft geen vaste persoon dekking te geven en wordt daarom ook wel de vrije verdediger genoemd. Verder geeft de laatste man of vrouw aanwijzingen aan de verdediging en luistert goed naar de keeper. Het samenspel tussen de centrale verdediger en de keeper is belangrijk voor het hele team.
De keeper houd het overzicht bij verdediging en stuurt daar waar nodig is aan. Als laatste strohalm na een doorbraak is de keeper altijd op zijn/haar post. Een keeper pept de veldspelers op als het even minder is.